Training NICHD interviewprotocol

Feitenonderzoek bij vermoedens van kindermishandeling is binnen de Nederlandse jeugdzorg nog een relatief verwaarloosde basisvaardigheid. Lange tijd was men van mening dat feitenonderzoek (‘waarheidsvinding’) alleen een taak van de politie was. Echter, om kinderen te kunnen beschermen en een veiligheidsplan te maken en eventueel een hulpverleningsplan op te stellen, is feitelijk inzicht in wat zij hebben meegemaakt noodzakelijk.

Het belang van een wetenschappelijk onderbouwd interviewprotocol voor kinderen die mogelijk slachtoffer zijn van mishandeling is groot. Kinderen zijn extra kwetsbaar tijdens interviews, bijvoorbeeld omdat zij degene die hen mishandeld heeft willen beschermen. Hun verklaringen zijn soms onvolledig omdat zij onder druk staan om zaken te verzwijgen. Ook kunnen ze fouten bevatten omdat zij door suggestieve interviewvragen verklaringen afgeven die niet overeenkomen met wat ze hebben meegemaakt.

Sinds begin 2018 werd het interview protocol van de National Institute of Child Health and Human Development (NICHD) ingevoerd bij twee Veilig Thuis organisaties (West-Brabant en Zuid-Limburg) in het kader van een project binnen het ZonMw programma Kindermishandeling. Michael Lamb en collega’s (2007) ontwikkelden het NICHD-interviewprotocol voor kinderen met als doel het verkrijgen van zoveel mogelijk accurate informatie. Het NICHD-protocol is niet alleen bedoeld voor het politieverhoor van kinderen in het kader van strafrechtelijk onderzoek; het is ook ontwikkeld om op basis van zo optimaal mogelijk feitenonderzoek de beste interventie te vinden. Het NICHD-protocol heeft van alle forensische interviewprotocollen de sterkste wetenschappelijke basis voor het verkrijgen van gedetailleerde en accurate informatie (Olafson, 2012). Dit is de reden dat het NICHD-protocol gekozen werd voor het ZonMw project.

De kracht van het NICHD interviewprotocol

De kracht van het NICHD-kindinterview is dat het rekening houdt met de cognitieve en emotionele ontwikkeling van kinderen met een leeftijd tussen drie en zeventien jaar. Dit wordt onder andere bewerkstelligd door een uitgebreide fase van contactopbouw, training in het episodisch geheugen, en uitleg over het verschil tussen ‘waar’ en ‘niet waar’, voordat het interview over de (vermoedelijke) feiten begint. Het interview eindigt met een neutrale afsluiting.

Verreweg het belangrijkste aspect van het NICHD-kindinterview protocol is de grondige training in het stellen van open, uitnodigende vragen, en het zoveel mogelijk vermijden van sturende en suggestieve vragen. Deze interviewstrategie heeft bewezen effectief te zijn in het verkrijgen van accurate verklaringen. Het NICHD-kindinterview protocol is in een groot aantal landen de standaard voor het forensisch kind-interview (o.a. Israël, Schotland). Onderzoekers van de sectie Forensic Psychology van de Universiteit Maastricht (UM) zijn door Dr. David La Rooy opgeleid in het NICHD-protocol en hebben toestemming om NICHD-trainingen in Nederland te geven. Het NICHD-kidinterview protocol is in geautoriseerde Nederlandse vertaling beschikbaar (de Ruiter e a., 2016).

Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat een eenmalige training in een kindinterview onvoldoende is om de kwaliteit van de interviews op langere termijn te waarborgen. Vandaar dat na een driedaagse training, supervisie en feedback over afgelegde interviews nodig is zodat interviewvaardigheden in lijn van het protocol blijven (Cyr e.a., 2012; Lamb e.a., 2002). Dit is de reden dat wij standaard twee terugkomsessies van 2 uur plannen met de deelnemers aan de training.

Voor alle vormen van kindermishandeling

Het NICHD-kindinterview protocol is geschikt voor feitenonderzoek naar alle vormen van kindermishandeling (lichamelijk, seksueel, verwaarlozing, conflictscheidingen, etc.). Sommige mensen zijn bezorgd over de mogelijke negatieve gevolgen van het NICHD-interview op het kind. Hierbij moet in aanmerking genomen worden dat er altijd een aanleiding is voor de afname van een interview over mogelijke incidenten van kindermishandeling. Meestal heeft het kind al aan iemand verteld wat er is gebeurd. Het is dan het juiste moment om het kind te interviewen, en ook niet te lang te wachten in verband met mogelijke beïnvloeding van het kind door anderen. Het NICHD-kindinterview protocol gebruikt bewust een niet-suggestieve, niet-dwingende interviewtechniek, juist met het doel secundaire victimisatie tegen te gaan. Halverwege het inhoudelijke deel van het NICHD-interview is standaard een pauze ingebouwd, waarin de interviewer bepaalt of het nuttig en noodzakelijk is om door te gaan met het interview. Overigens is enige mate van stress bij het kind gerechtvaardigd, als er ernstige feiten aan het licht komen, en daarmee mishandeling in de toekomst voorkomen kan worden. Deze onderwerpen komen allemaal uitgebreid aan bod tijdens de training.

Vanaf 1 april 2023 worden de NICHD trainingen in Nederland en Vlaanderen georganiseerd door RINO Zuid. Via deze link vindt u alle informatie.

Docenten

Prof. dr. Henry Otgaar, Prof. dr. Corine de Ruiter, Dr. Linsey Raymaekers, Dr. Brenda Erens, Aniek Leistra, M.Sc., Annemarie Westenberg, M.Sc.

Doelgroep

Medewerkers werkzaam bij Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming, jeugdzorg en andere professionals die willen leren hoe met kinderen  in gesprek te gaan over wat zij feitelijk hebben meegemaakt.

Het maximale aantal deelnemers aan de training is 15.

Deze training kan ook in-company gegeven worden. Neem daarvoor contact op met nascholing@rinozuid.nl.